Het CFO-YES dossier: van marketingtaal naar beslis-taal

31 oktober 2025
15 mins
Home > Blog > Het CFO-YES dossier: van marketingtaal naar beslis-taal

In Q4 is je belangrijkste interne doelgroep niet sales, maar de CFO/finance. Zij beslissen over budget, waarde­meting en beloning, dus over jouw succes. Dit artikel laat zien waarom draagvlak lastiger wordt en hoe je in beslistaal overtuigt. Met het VALUE-framework van Fran Cassidy maak je je plan beslisbaar en voorspelbaar. Doel: minimaal budget behouden én sturen op groei en marge in 2026.

Dit is waar we het over hebben in deze blog:

De vergeten doelgroep van marketing: finance

We denken als marketeers vaak eerst aan de klant. Logisch. Maar in Q4 heb je nóg een bijna even belangrijke doelgroep: de CFO en het financiële team. Zij bepalen je budget, leggen vast hoe waarde gemeten wordt en wat beloond wordt en beïnvloeden dus direct je succes. Het onderzoek Marketing to the CFO (LinkedIn B2B Institute) stelt dat naast de klant de CFO een tweede, bijna even belangrijke doelgroep is. Afstemming met die persoon is cruciaal om jouw marketingplannen er ieder jaar weer doorheen te krijgen.

De rol van finance verandert namelijk. Van ouderwets rapporteren naar actief sturen op de performance van de organisatie. Precies waar marketing waarde kan toevoegen. Sluit je daar niet op aan, dan blijf je een kostenpost. Sluit je wél aan, dan win je invloed én budget.

Waarom draagvlak steeds uitdagender wordt

Het speelveld van de marketeer verandert. Voordat ik je meeneem hoe je omgaat met deze veranderingen, deel ik eerst wat relevante ontwikkelingen. Kort gezegd worden budgetten strakker, eisen steeds hoger en vakjargon botst ook nog vaak.

  • Budget voor marketing blijft vlak. In 2025 liggen marketingbudgetten gemiddeld rond 7,7% van de omzet en “do more with less” is de norm (Gartner, 2025).
  • De CFO stuurt op kas & kosten. CFO’s prioriteren kostenbeheersing, cash en herallocatie richting projecten met snelle kasstroom en marge returns (PwC, 2024). Succes met je statement “branding is key”.
  • Board let op risico/AI. Besturen vragen scherper naar governance en waardecreatie bij technologie (incl. GenAI) (PwC, 2025).
  • KPI-kloof. CFO’s willen P&L-relevante KPI’s en veel marketing-KPI’s voelen daardoor te indirect. KPI-alignment tussen marketing en finance levert meer bedrijfswaarde op (hbr.org, 2025).
  • 95–5 realiteit. Ongeveer 5% van B2B-kopers is vandaag “in-market”; 95% niet. Marketeers beseffen dat, maar tegelijkertijd botst dit met kwartaaldruk en dat maakt lange termijn-investeringen kwetsbaar (business.linkedin.com).
  • AI-verwachtingen stijgen. 93% van CMO’s ziet ROI uit GenerativeAI, maar boards willen hard bewijs van efficiency én groei (sas.com, 2025).

“In Q4 is je belangrijkste interne doelgroep de CFO: praat in beslistaal en je marketingplan krijgt wél groen licht.”

Tim Leijs

Wat betekent dit voor jou als marketeer: van marketingtaal naar beslistaal

Het korte, simpelste antwoord dat ik je kan geven: je moet je in Q4 tot de tanden toe bewapenen en strijden voor je marketing budget!

Want laten we eerlijk zijn: de CFO doet gewoon z’n werk. In onzekere tijden is het logisch dat finance scherper stuurt op kas, kosten en risicobeperking. Tegelijk is de interne lat voor marketing gestegen: boards verwachten dat je keuzes zakelijk onderbouwd en dat je vooraf laat zien wat een plan doet voor de resultatenrekening en de kas. Niet alleen voor bereik of clicks.

Daar komt bij dat eerder genoemde ontwikkelingen zoals vlakke budgetten, strengere governance (o.a. rond AI) en de 95–5 realiteit de druk verder opvoeren.

Gevolg: je krijgt je plan in Q4 er niet meer doorheen met enkel een campagne-idee en wat kanaalspecifieke KPI’s. Je moet sneller, scherper en consistenter laten zien waar en wanneer marketing €-waarde toevoegt én wat er gebeurt als je niet investeert.

Wat vraagt Q4 concreet van jou als marketeer?

  • Dat je voorbereid bent: je verhaal klopt in beslistaal (kas, marge, ROI) en je aannames staan helder op papier.
  • Dat je consequent presenteert: elk plan past in dezelfde kapstok, zodat finance sneller kan beoordelen en vergelijken.
  • Dat je evidence op orde is: niet perfect, wel “genoeg” om een besluit te nemen. Elk kwartaal communiceer je op dezelfde manier.

Van marketingtaal naar beslistaal is dus geen truc, maar een werkhouding: jij levert de €-logica bij wat je doet en je rapporteert die logica ook na de “Go” op je plannen.

Benieuwd? Let’s dive in!

Introductie van het het VALUE model

Tot hier hebben we de lat helder: je komt in Q4 voorbereid binnen, laat vakjargon achterwege en praat in beslistaal en laat “genoeg goed bewijs” zien. De vraag is: hoe maak je dit standaard in je team? Daarvoor gebruiken we VALUE van Fran Cassidy (B2B Institute/IPA). Een praktische kapstok om marketing structureel en optimaal te laten werken met finance.

Ik vertel je eerst waarom juist nu het VALUE model zo relevant is. Dat komt doordat de rol van de CFO bij moderne bedrijven is verbreed van slechts rapporteren naar actief sturen op performance (data, analytics, pricing). Als marketing daar niet op aansluit, verlies je invloed en budget; sluit je wél aan, dan groei je mee in strategische beslissingen. VALUE geeft je houvast om die samenwerking te organiseren.

En waarom moet jij aan de slag met het VALUE model?

  • Sneller “JA”: je plan past op één A4 en staat in beslistaal; finance kan eindelijk appels met appels vergelijken.
  • Minder discussie: dezelfde value-metrics elk kwartaal (evidence-ritme) in plaats van losse campagne rapporten.
  • Meer invloed: want marketing schuift mee naar prijs, data en strategie i.p.v. alleen communicatie.

Nu je alvast warm bent gedraaid voor de waarom achter VALUE, lopen we door de theorie van het model heen!

Wat is VALUE?

  • V = Value: maak zichtbaar waar waarde ontstaat: omzet, sales pipeline, marge of risicobeperking. Leg ook de langetermijnwaarde van het merk uit in financiële termen.
  • A = Accountability: spreek harde drempels af (bijv. ROI / Break-even ≤ 12 mnd). Het claimen van concreet eigenaarschap vergroot namelijk vertrouwen.
  • L = Language: gebruik de taal van waardecreatie en besef wie je tegenover je hebt zitten (van marketing jargon naar kas, marge, ROI). Zie dit als je interne mediaplan: zorg dat de CFO je verhaal ziet en hoort. p.s.: het is écht net als het bereiken van je commerciële doelgroep!
  • U = Understanding: bouw wederzijds begrip met finance: simpele funnel/percentages, scenario’s (base/best/worst) en basiscijfers zoals ROI of break-even cijfers. Daar gaan ze goed op.
  • E = Evidence: werk met een evidence-based mindset en rapporteer regelmatig op value-metrics die je samen met finance hebt afgesproken (dus niet alleen digitale KPI’s).

Belangrijk: VALUE is cultuur en ritme. Een gedeelde mindset. Géén dashboard-truc.

VALUE toepassen binnen jouw rol als marketeer

Het mooie aan VALUE is dat het geen theoretisch model is, maar een werkbare routine. Je kunt er morgen al mee beginnen. Met VALUE maak je marketing voorspelbaar, uitlegbaar en bestuurbaar. Je levert niet alleen een plan in, je levert een bewijsstructuur mee. Precies waar een CFO “ja” tegen zegt.

Hieronder zie je hoe je elke letter van VALUE vertaalt naar jouw marketingpraktijk.

Value: waar ontstaat waarde?

Kernvraag: Hoe draagt dit plan bij aan omzet, marge of juist minder risico’s?

Jouw invulling: laat zien waar de waarde zit en niet in bereik, vertoningen of interactiepercentage maar in euro’s: omzet, marge of klantretentie.

Zo pak je het aan:

  • Vertaal je marketingactiviteiten naar financiële drivers: extra deals, hogere prijsrealisatie, lagere churn.
  • Reken de impact op kas & marge uit: € extra omzet × marge% – kosten = netto kasbijdrage.
  • Benoem ook het risico bij niets doen (Cost of Inaction): minder waarde, minder marktaandeel, stijgende paid-kosten.

Voorbeeld:
“Door onze prijscommunicatiecampagne verlagen we de gemiddelde korting met 1 procentpunt, wat neerkomt op €24.000 extra brutomarge per jaar.”

Wat de CFO ziet: een concreet bedrag met onderbouwing. Van ‘awarenesscampagne’, naar een kasproject.

Accountability: werk met drempels en beslismomenten

Kernvraag: Wanneer is dit plan geslaagd? Of: wanneer stoppen we ermee?

Jouw invulling: maak afspraken over resultaatdrempels en beslismomenten. Zo laat je zien dat marketing net zo meetbaar en bestuurbaar is als elke andere investering.

Zo pak je het aan:

  • Spreek 2–3 harde doelen af: payback ≤ 12 mnd, winrate +5 pp, korting –1 pp.
  • Leg per kwartaal een beslismoment vast: wat moet behaald zijn om door te gaan of te stoppen?
  • Noteer de verantwoordelijke per doel (bijv. marketing manager of sales lead).

Voorbeeld:
“Als de payback na Q2 boven 12 maanden uitkomt, herverdelen we budget naar beter presterende campagnes.”

Wat de CFO ziet: marketing neemt verantwoordelijkheid en denkt in stop/door-logica.

Language: spreek beslistaal en vermijd vakjargon

Kernvraag: Begrijpt finance jouw verhaal binnen 30 seconden?

Jouw invulling: vervang marketingjargon door woorden die de resultatenrekening raken: kas, marge, terugverdientijd.

Zo pak je het aan:

  • Maak een mini-vertaaltabel en gebruik die consequent in elk document.
  • Vertaal “awareness” naar “toekomstige kasstroom” of “MQL” naar “sales pipeline”.
  • Laat de grafieken spreken in euro’s en maanden, niet in CTR’s of CPC’s.

Voorbeeld:
“Deze merkactivatie vergroot onze mentale beschikbaarheid, wat zich vertaalt naar meer pricing power en 2 pp margeverbetering volgend jaar.”

Wat de CFO ziet: cijfers in hun taal en marketing als waarde-motor, niet als kostenpost.

Understanding: bouw een gedeeld begrip

Kernvraag: Weten jullie beiden hoe waarde berekend wordt en met welke aannames?

Jouw invulling: organiseer een samenwerking met finance vóór je naar de board gaat. Zo voorkom je verrassingen.

Zo pak je het aan:

  • Plan een mini-sessie met finance: leg je aannames en scenario’s (base/best/worst) voor.
  • Werk met confidence-levels bij elke aanname (hoog / medium / laag).
  • Gebruik simpele breakeven-berekeningen en laat zien dat je begrijpt hoe kapitaal wordt gewogen.

Voorbeeld:
“In het basisscenario halen we break-even in 9 mnd; in het worst-case in 14 mnd. Confidence-level: medium.”

Wat de CFO ziet: je praat niet over funnels, maar over verwachtingen en scenario’s.

Evidence: bewijs in ritme, niet in pieken

Kernvraag: Hoe laat je zien dat het werkt én dat je leert?

Jouw invulling: bouw een evidence-ritme met elk kwartaal op dezelfde metrics, hetzelfde layout en in hetzelfde ritme. Zo groeit vertrouwen vanzelf.

Zo pak je het aan:

  • Kies samen met chef finance 4–5 value-metrics: kas/maand, ROI, pipeline, retentie.
  • Lever elk kwartaal een kort verslag (5 slides max) en bespreek de beslismomenten (door/stop/schaal op).
  • Voeg aan elke campagne een evidence-notitie toe: wat hebben we geleerd, wat doen we anders?

Voorbeeld:
“In Q2 haalden we 90% van de geplande kasstroom; marge +1,2 pp; payback 9 mnd. Beslismoment Q3: DOOR.”

Wat de CFO ziet: voorspelbaarheid en dat marketing leert en stuurt op bewijs.

“Maak van marketing een kasproject met VALUE: laat €-waarde zien (omzet, marge, risico), leg drempels & beslismomenten vast, spreek beslistaal (kas, marge, payback), reken samen met finance aan scenario’s en lever elk kwartaal hetzelfde evidence-pakket. Zo krijgt je plan sneller een volmondig boardroom-JA.”

Tim Leijs

Van VALUE naar ACTIE: zo ga je in 6 stappen succesvol aan de slag

Laten we alle theorie van het VALUE model concreet maken. Hoe ga jij vanaf vandaag aan de slag, zodat jij dit kwartaal nog krijgt wat je hebben wil?

Doel: in Q4 van idee → akkoord → uitvoering met zo min mogelijk frictie.

Stap 1: Voorwerk & timing (T-4 t/m T-1 weken)

Wat je doet: verzamel kerncijfers en zet je verhaal alvast in beslistaal. Dus direct begrijpbaar voor je interne doelgroep.

  • Resultaten YTD, pipeline, kortingen, payback-indicatie etc.
  • Eén pagina “waarom nu / wat levert het op / wat als we niets doe

Stap 2: Beslistaal vastleggen (intern)

Wat je doet: stem organisatiebreed de vertaaltabel af (jargon → beslistaal) en gebruik die in elk document.

Voorbeelden: MQL → Sales pipeline, Awareness → Toekomstige kasstroom, Non-working media → Asset creation.

Zin die werkt: “We presenteren voortaan in kas, marge en maanden. Niet in clicks.”

Stap 3: De rekenlaag bouwen (kas, marge, payback)

Wat je doet: reken je kas per kwartaal en ROI uit en formuleer drempels die bepalen of je doorgaat of stopt.

Stap 4: Afstemmen met finance (en 1–2 key beslissers)

Wat je doet: loop je aannames en scenario’s vooraf door met finance en voeg confidence-levels toe (laag/medium/hoog).

  • Werk een korte Q&A uit: top-5 verwachte vragen + antwoord in 1 zin.
  • Bespreek alvast beslismomenten per kwartaal

Zin die werkt: “Base/best/worst staan hier; bij beslismoment Q2 herverdelen we als ROI > 12 mnd.”

Stap 5: Het slidedeck & de meeting met de board

Wat je in maximaal 6 slides laat zien:

  1. Doel 2026 in euro’s (1 slide, 3 bullets).
  2. Waarde-mechanisme: omzet, marge, risico bij niets doen.
  3. Kas per kwartaal + payback ≤ X mnd.
  4. Scenario’s (base/best/worst) + aannames met confidence.
  5. Gates & accountability: stop/door-criteria, owners, ritme.
  6. Evidence-ritme op welke value-metrics je elk kwartaal rapporteert.

Zinnen die werken:

  • “Leg ons vast op deze beslismomenten; halen we ze niet, dan stoppen/herverdelen we.”
  • “Dit is de kas-curve; we verwachten payback in _ maanden”

Stap 6:  Na “GO” op je plan > ritme, rapportage en leren

Wat je doet: elke 90 dagen hetzelfde evidence-pakket rapporteren + beslismomenten nemen (door/stop/schaal op).

  • Value-metrics (vaste set): kas/maand, payback, pocket price/marge, pipeline 4 cijfers, retentie.
  • Eén slide “Learnings & next”: wat houden we, wat stoppen we, wat schalen we op.

Zin die werkt: “In Q2 haalden we 90% van de geplande kas; marge +1,2 pp; beslismoment Q3 = DOOR.”

Waarom er ondanks al je voorbereiding tóch bezwaren komen

Zelfs met een sterk, goed onderbouwd plan is het logisch dat er in de boardroom bezwaren en kritische vragen op tafel komen. Dat zegt niet dat je plan niet klopt; het zegt vooral iets over de rol van de CFO en de directie:

  • Schaars kapitaal → scherpe keuzes. In Q4 concurreert elk voorstel om dezelfde euro.
  • Risicomanagement is core-business. Finance kijkt standaard naar de nadelen, aannames en timing.
  • Informatie-asymmetrie. Jij zit dieper in de materie terwijl de board snelle, eenduidige beslisinformatie nodig heeft.
  • Bestuurbaarheid & accountability. Men wil zien wie eindverantwoordelijk is, wanneer je bijstuurt en wanneer je stopt.
  • Ervaring en ‘littekens’. Eerdere projecten zijn soms uitgelopen; dat maakt bestuurders voorzichtig.

Voeg bezwaren proactief toe aan je plan omdat het je voorstel sterker, voorspelbaarder en beslisbaar maakt. Door bezwaren vooraf te benoemen en te tackelen voorkom je verrassingen, versnel je het besluit, laat je volwassenheid zien, bouw je vertrouwen op ritme en verlaag je de COI (Cost of Inaction) door expliciet te maken wat niets-doen kost. Dit past precies bij de VALUE-werkwijze.

De 8 meest voorkomende bezwaren en hoe je ze kan tackelen

1) “Er is geen budget.”

  • Waar komt dit vandaan: schaarse middelen; geld gaat naar de snelste, meest zekere kasstroom.
  • Wat laat je zien: kas per kwartaal + payback in maanden; risico bij niet-doen.
  • Één zin die werkt: “Deze campagne verdient zich terug in ≤ 12 maanden; hier zie je de kas-curve en het risico als we niets doen.

2) “We willen nú resultaat (dit kwartaal).”

  • Waar komt dit vandaan: korte termijn druk op cash.
  • Wat laat je zien: KT/LT-mix: Q1–Q2 activatie (cash), Q3–Q4 merk (minder korting later); bewaak SOV ≥ SOM.
  • Één zin die werkt: “We leveren Q1-cash én houden SOV ≥ SOM om prijsdruk volgend jaar te voorkomen.”

3) “Ik zie de ROI niet; je KPI’s zijn te ‘marketing’.”

  • Waar komt dit vandaan: KPI-kloof; behoefte aan forecasting-relevante cijfers.
  • Wat laat je zien: vier cijfers: #kansen, winrate, orderwaarde, doorlooptijd → vertaal naar € omzet & kas-timing; leg beslismomenten vast.
  • Één zin die werkt: “We sturen op vier KPI’s die finance ook gebruikt; deze rij vertaalt naar € omzet en kas-timing.”

4) “Kunnen we dit niet een kwartaal uitstellen?”

  • Waar komt dit vandaan: herverdeling naar projecten met kortere payback.
  • Wat laat je zien: Cost-of-inaction: vergelijk “nu doen” vs. “uitstel”.
  • Één zin die werkt: “Uitstel vergroot de kans op meer achterstand; dat kost €X brutomarge”.

5) “Het plan is te complex / te veel aannames.”

  • Waar komt dit vandaan: behoefte aan eenvoud en ‘genoeg goed’ bewijs.
  • Wat laat je zien: Base/Best/Worst met 5 regels (omzet, kosten, marge, payback, risico) + confidence-levels.
  • Één zin die werkt: “We besluiten op drie scenario’s; aannames en confidence staan eronder.”

6) “AI is leuk, maar wat levert het écht op en is het beheersbaar?”

  • Waar komt dit vandaan: waarde- en governance-vraagstuk.
  • Wat laat je zien: voor/na: uren/kosten ↓, output/conversie ↑ → payback < _ mnd + 3 bullets governance (data/kwaliteit/controle).
  • Één zin die werkt: “AI levert €_ besparing en €_ extra omzet; payback < _ mnd; governance staat hier.”

7) “Kunnen we het met minder doen (snijden in bureau/media/tools)?”

  • Waar komt dit vandaan: druk op kosten- en efficiëntie
  • Wat laat je zien: marginale ROI per component + stop/door-volgorde die marge en pipeline beschermt.
  • Één zin die werkt: “Snijden op X raakt winrate/korting; alternatief B houdt marge/pipeline overeind.”

8) “Wie is er verantwoordelijk als het tegenvalt?”

  • Waar komt dit vandaan: behoefte aan duidelijk eigenaarschap.
  • Wat laat je zien: beslismomenten per kwartaal met drempels en owners; beslislogica DOOR/STOP/HERVERDELEN.
  • Één zin die werkt: “Hier staan de beslismomenten en eigenaren; halen we de drempel niet, dan stoppen of herverdelen we.”

 

Samenvattend

In Q4 win je geen budget met het hardste idee, maar met het plan dat in beslistaal klopt. In dit artikel heb ik geprobeerd te laten zien waarom de CFO/ afdeling finance je tweede, bijna even belangrijke doelgroep is en hoe je inspeelt op hun manier van werken. Met het VALUE model van Fran Cassidy standaardiseer je dit proces. Wat staat voor Value (waar ontstaat €-waarde), Accountability (drempels, eigenaarschap en beslismomenten), Language (kas, marge, maanden), Understanding (scenario’s & aannames met finance) en Evidence (elk kwartaal hetzelfde bewijs-pakket).

Aan de hand van een concreet 6-stappenplan naar een boardroom-YES en een kader om bezwaren vooraf te neutraliseren ben jij er helemaal klaar voor! Op naar die GO op je marketing budget!

Veelgestelde vragen

Praat in beslistaal: laat kas per kwartaal en payback (in maanden) zien, maak het kortingslek zichtbaar (pocket price → marge), stuur op vier pipeline-cijfers (#kansen, winrate, orderwaarde, doorlooptijd) en benoem het risico bij niet-doen. Leg daarnaast gates per kwartaal vast en commit aan een vast evidence-ritme.

VALUE is je werkrecept: Value (€-impact), Accountability (drempels & gates), Language (kas, marge, maanden), Understanding (scenario’s met finance) en Evidence (elk kwartaal hetzelfde bewijs-pakket). Het maakt je plan beslisbaar, versnelt het akkoord en borgt voorspelbare rapportage.

Maak één A4 (doel → kas & payback → pocket price/marge → risico bij niet-doen → gates & owner), bouw een eenvoudige pocket-price waterfall, zet je pipeline-rij neer (4 cijfers) en plan een pre-meet met finance. Zo staat er binnen een uur een CFO-YES-klare eerste versie.

Benieuwd hoe wij dit in jouw praktijk zouden doen?

Laten we er samen stap voor stap voor zorgen dat jij je marketingplannen én budgetten met succes weet te beschermen!

SAMENWERKEN= slimmer worden

Ook samen mooie resultaten boeken? Neem vrijblijvend contact op.
Tim Leijs - Head of TO BE FOUND
Tim
Head of TO BE FOUND

Meer lezen over strategie en marketing?

Lees dan nog meer blogartikelen!